Wat is een visuele denker

Visueel denken is de oorspronkelijke manier van mensen om informatie te verwerven en te verwerken, vanuit het geheel, associatief, zintuiglijk en met beeld.

 

In de wetenschap wordt dit ook wel het visuele leersysteem genoemd. Tegenover het visuele leersysteem staat het taaldenken (het verbale leersysteem). Dit is het denken in woorden en begrippen, sequentieel en vanuit details  in tegenstelling tot het visuele leersysteem waarin je veelal in plaatjes en films denkt.

 

 

“Ieder kind heeft zijn eigen leerstijl en  tempo waarin het leert. Ieder kind is 'uniek'.

leren

Leren kunnen we op vele verschillende manieren.

 Alle informatie die onze hersenen opnemen, verwerken we, slaan we op en kunnen we op een later moment weer gebruiken.

Per persoon verschilt de voorkeur in het opnemen van de informatie. De ene persoon leert graag op gehoor (auditief) of door het te zien (visueel), terwijl de ander leert door het zelf te doen, het te ervaren, te voelen of te  ontdekken.

Visueel denken is meestal erfelijk bepaald. Indien uw kind een visuele denker is, is het heel goed mogelijk dat een van de ouders dat ook is.

  

De ontwikkeling

 

Elk kind wordt geboren als 100% visuele denker. Baby’s kennen nog geen woorden, ze nemen alles zintuiglijk waar. Naarmate een kind ouder wordt, leert het praten. Hiermee worden de beelden vervangen door woorden en zo ontwikkelt zich naast het visuele denken, ook het taaldenken.

Rond het elfde levensjaar (groep 7) is er een evenwicht ontstaan tussen het visuele denken en het talige denken, beide manieren van leren kunnen dan worden toegepast.

 

Niet alle kinderen maken echter probleemloos de overstap naar het talige denken.

 

Ongeveer 10% van de kinderen in groep 6/7 blijft nog te veel gebruik maken van het visuele denken en heeft moeite met toepassen van het talige denken. Een visuele denker moet leren dat hij de beelden die hij in zijn hoofd heeft niet zomaar kan doorgeven aan anderen, maar dat daarvoor woorden nodig zijn.

                                            Met dank aan Marion van de Coolwijk, instituut KIND in BEELD