Op school wordt een visuele denker veelal gezien als een dromerig kind, soms wordt dit geïnterpreteerd als ‘niet gemotiveerd’ of erger nog,
niet ‘geïnteresseerd’. Het lijkt erop dat het kind niet ‘aanwezig’ is in de les en daarom vaak wegkijkt.
Zo nu en dan kan het kind toch ook echt wegdromen, dit gebeurt voornamelijk als de stof niet
concreet genoeg wordt aangeboden. Ze maken er hun eigen verhaal van in hun hoofd.
De aardrijkskundeles over klimaten van een visuele denker, zou er dan zo uit kunnen zien. Het kind probeert bij de les te blijven, maar tegelijkertijd beginnen er beelden in het hoofd op te
komen. Het kind heeft dan de grootste moeite om zijn aandacht er nog bij te houden en veel van de stof zal op die manier verloren gaan.